amfibien
dendrobates tinctorius
Een hoge luchtvochtigheid middels sproeien of een watervernevelaar en het biotoopje is compleet. Het geslachtsonderscheid bij volwassen dieren is niet al te moeilijk, maar vergissen blijft altijd mogelijk! Mannetjes zijn over het algemeen kleiner en slanker dan de vrouwtjes. Deze laatste zijn vooral ook ronder van vorm. De hechtschijfjes van de tweede, derde en vierde vinger zijn bij het mannetje breder dan bij het vrouwtje. D.tinctorius is een uitgesproken dagactieve kikker. In de natuur eten ze allerlei soorten kleine insecten en spinnen. Dit zijn vooral mieren. In het terrarium voeden ze zich hoofdzakelijk met fruitvliegjes en eigenlijk hebben ze nog liever de kleine dan de grote. Ook springstaartjes en mijten lusten ze graag. Stofkrekels, bladluizen en klein weideplankton completeren het menu. Vergeet dan bovendien de vitamines en de kalk niet! Bij de voortplanting is het vrouwtje de actiefste. Met regelmatig oplopen en aanraken komt ook het mannetje in stemming en laat zijn zachte snorrende roep horen.
Larven kunnen afzonderlijk opgekweekt worden want ze zijn nogal kannibalistisch. Ze eten visvoer, muggenlarven, beekvlokreeftjes, watervlooien e.d. Na ca. 3 maanden breken de voorpoten door en komt het kleurpatroon tevoorschijn. Kort daarop gaan ze dan ook aan land. Ze eten onmiddellijk kleine fruitvliegen, maar springstaartjes en ander klein voedsel wordt erg gewaardeerd. Na ruim een jaar zijn ze bij goede voedering en omstandigheden volwassen.
het terrarium
Dendrobates tinctorius behoort tot de grootste van de gifkikkers. Enige ruimte hebben ze dan ook wel nodig, vooral ook omdat met name de vrouwtjes elkaar onderling behoorlijk op de huid kunnen zitten en enige uitwijk -mogelijkheden gewenst zijn. Een terrarium van 50x50x50 cm voor een koppeltje lijkt een minimale maat. Voor een klein kweekgroepje is een wat groter bodemoppervlak vereist. Richt de bak in met vochtabsorberend materiaal op de wanden en de bodem (varenwortel b.v.) een stuk kienhout of een eikestobbetje en enkele planten waarvoor bromelia’s zeer geschikt zijn.
dendrobates leucomlas
Middels sproeien kan men drogere en nattere perioden nabootsen. Opgroeiende en volwassen D.leucomelas hebben grote hoeveelheden voedsel nodig. Naast fruitvliegen, die van tijd tot tijd met een vitamine-kalk-preparaat bestrooid dienen te worden, zijn kleine krekels, wasmotten en hun larven en weideplankton een goede aanvulling. Heeft men aan deze voorwaarden voldaan, dan komen de dieren spoedig tot voortplanting, als men tenminste mannetjes en vrouwtjes heeft. Duidelijke uiterlijke geslachtskenmerken zijn er niet. De grote van de hechtschijfjes aan de tenen zegt niets over het geslacht. Wel zijn vrouwtjes bij gelijke ouderdom en goede voedering altijd groter en ronder dan de mannetjes. Mannetjes zijn vaak wat meer oranjeachtig van kleur, maar er is veel variatie tussen de populaties en dit is dus ook geen bruikbaar kenmerk. Het enige duidelijke geslachtskenmerk is de baltsroep van het mannetje: een 10 to 15 seconden durende triller. De mannetjes roepen bij voorkeur vanuit hun verborgen voorkeursplaats. Als een vrouwtje hierop ingaat, leidt het mannetje haar naar de afzetplaats. In het terrarium zijn petrischaaltjes onder een halve kokosnootdop hiervoor uitermate geschikt. Ze zetten hierin graag hun eieren af, 5-10 in getal, ca. 4 mm groot in een massa gelei. Maar ook worden eieren afgezet in bladoksels van bromelia’s en dergelijke biotopen. De eieren worden vervolgens door het mannetje alleen bewaakt en verzorgd. Bij een temperatuur van ca. 25’C komen de eieren na 14-17 dagen uit. Het mannetje neemt dan de larven een voor een op de rug en zet ze af in het water. Dit kan een met water gevulde oksel van een bromeliablad zijn, maar ook het waterdeel in het terrarium of een klein waterbakje tussen de planten. Dan houdt ook de zorg van het mannetje op. Het beste kan men dan de larven uit het terrarium halen om verder op te kweken. Sommige larven zijn kannibalistisch, andere die vanaf het begin bij elkaar zijn opgegroeid in een ruime hoeveelheid water niet. Bij goede voedering rnet zowel plantaardig als dierlijk voedsel (visvoer, watervlooien, zwarte muggenlarven!) groeien ze snel. Na ongeveer zes weken komen de achterpoten door en drie weken later ook de voorpoten. Enkele dagen later klimmen de dieren dan aan land. Als de staart volledig geabsorbeerd is zijn ook de kleuren reeds goed zichtbaar. Het beste kan men de jonge kikkers in kleine groepjes in kleinere terraria opkweken. Ze eten meteen kleine fruitvliegen en stofkrekels, maar zijn ook dol op springstaartjes. Houdt er rekening mee dat het grote eters zijn! Na een klein jaar worden ze geslachtsrijp en kunnen ze al weer voor een nieuwe generatie zorgen.
het terrarium
Voor een groep van 4-5 volwassen dieren is een terrarium van 60 x 60 x 40 cm wel een minimum, maar groter is beter, zeker als men van plan is met deze soort te kweken. Het terrarium kan men inrichten met vochtvasthoudend materiaal op de wanden en de bodem en afwerken met stukken kienhout of eikenstobben en enige planten als bromelia’s.
dendrobates auratus
is een dagactieve kikker, die goed te verzorgen en te kweken is. Mannetjes en vrouwtjes vormen territoria en kunnen daar onderling behoorlijk om vechten. Een dier dat de strijd heeft verloren kan dan beter uit het terrarium verwijderd worden en in een andere bak worden ondergebracht, voordat het sterft van honger en stress. Zorg voor een hoge luchtvochtigheid door regelmatig te sproeien. In de natuur eten ze vooral mieren en mijten.
In het terrarium eten ze zonder problemen fruitvliegen en andere kleine insecten. Bij goede terrariuminrichting en voedering zullen de dieren weldra aan voortplanting gaan denken. Uiterlijk geslachtsonderscheid tussen mannetjes en vrouwtjes zijn minimaal. Mannetjes zouden een bredere hechtschijf aan de tweede, derde en vierde vinger hebben, maar dit geldt zeker niet voor elke populatie. Het enige zekere geslachtsonderscheid is de roep van het mannetje: een zacht snorren dat ongeveer twee seconden aanhoudt. Een vrouwtje dat op de avances van een mannetje ingaat volgt hem naar de afzetplaats. De eieren worden door het mannetje verzorgd. Als de eieren na zo'n twee weken uitkomen brengt het mannetje ze naar het water: meestal een voor een, maar ook met twee of drie tegelijk. De larven zijn kannibalistisch en voeden zich in de natuur met allerlei in het water gevallen insecten, andere larven en protozoa. Men kan ze dus het beste afzonderlijk opkweken en voeren met visvoer, watervlooien, muggenlarven e.d. De ontwikkelingsduur van de larven is variabel en ligt tussen de 2 en 4 maanden. De jonge kikkers eten onmiddellijk fruitvliegjes en kleine krekels. 7-8 maanden na de metamorfose zijn de dieren geslachtsrijp en in staat om opnieuw voor nakweek te zorgen.
het terrarium
Voor een kleine kweekgroep (4-5 dieren) is een zogenaamd oerwoudterrarium van minimaal 50 x 50 x 50 cm nodig. Een iets groter bodemoppervlak van 80x50 lijkt echter en betere optie.
triocoler
Maak jouw eigen website met JouwWeb